Beter één gouden hart, dan duizend bureaucraten
De column van Steve Aernouts, acteur en schrijver maar bovenal mens.

‘Als de wetten van mijn hart in tegenspraak zijn met de wetten van de overheid, volg ik altijd de wetten van mijn hart’.
Deze prachtige uitspraak hoorde ik drie jaar geleden uit de mond van Tanteke, een dame van 87 jaar. Samen met haar moeder ontfermde ze zich over meer dan tweehonderd kinderen waar anders niet voor gezorgd kon worden.
Geheel en al volgens de wetten van de natuur, en in volledige afwezigheid van wetenschappelijke modellen en theoretisch geneuzel van kantoorfilosofen, hadden zij een plek gecreëerd waar vele kinderen de veiligheid vonden die ze voordien ontbeerd hadden. Een hele werking had zich uitgerold vanwege het feit dat ze één kind hadden opgevangen, waarna een broertje volgde, en nog één, en dertig jaar later hadden dus meer dan tweehonderd kinderen kennisgemaakt met het gouden hart van Tanteke.
Uiteraard kon de overheid niet berusten in een rol van dankbaarheid bij zoveel goedheid. Ze vonden het maar een gekke bedoening dat twee mensen zonder overheidssteun deden wat ze dachten dat ze moesten doen, omdat ze niet anders konden. Dus moest al die goedheid beloond worden met argwaan in de vorm van schandelijke rapportages over bedden die twee cm te dicht bij elkaar zouden staan. De rapporteurs van dienst hadden zelf nog nooit één verwaarloosd kind onderdak gegeven, daar hadden ze de moed niet voor, desalniettemin hadden ze zichzelf de ultieme kennis toegedicht waardoor hun regels wet werden.
Elke keer als ik geconfronteerd wordt met absurditeiten van autoriteiten moet ik denken aan Tanteke. Ze vertelde me dat het pestgedrag van de overheid enorm belastend was voor haarzelf en de kinderen, maar dat ze heel haar leven gepoogd had dit van haar af te laten glijden. Dit allemaal in het belang van de kinderen. Een constante strijd zou hen geen deugd gedaan hebben.
Ik vraag me af wat er zou gebeuren als we dat meer zouden doen. Ik vraag me af wat er gebeurt als niet alle gezag meer als vanzelfsprekend aanvaard wordt. Een interessant voorbeeld hiervan vind ik de orde des geneesheren. Er is blijkbaar een man, die zichzelf wetenschapper noemt, maar zich nu omgeschoold heeft tot professioneel klikspaan; een bezigheid dat kinderachtig gedrag vereist en getuigt van een ergerlijke onkunde in het eenvoudig voeren van een dialoog.
Die man vindt het dus een normale zaak dat hij elke arts, die de eed van Hippocrates hoger achtte dan de marketingleugens van de farma industrie, aanklaagt en hen dwingt om v