Hoe gaan die dingen dan?
door Steve Aernouts
Hoe gaan die dingen dan? Dat vraag ik me af als ik voor de zoveelste keer een politicus zie glunderen naar de camera, met een duim de hoogte in, naast hem een collega politicus met een zelfde soort glimlach. De politicus in kwestie glimlacht om zijn tweet die hij net de wereld in gestuurd heeft. Iets over oorlog en dat het tijd wordt om massaal veel wapens te sturen, want dat zou de oplossing zijn, volgens zijn kennersblik.

De politicus in kwestie is nog maar net in het land van aankomst. Aan de luchthaven werd hij opgewacht door een chauffeur die hem vervoerde naar één of ander poepsjiek hotel. Zijn portefeuille had hij niet eens bij zich, iets met belastingbetalers die dat voor hem betalen. Bij aankomst besefte hij dat hij nog een klein hongertje had, dus nog snel eerst een hapje, een drankje erbij, en dan even knikken naar de chauffeur, die braaf wachtte om zijn klant te vervoeren naar zijn afspraken.
Bij aankomst begroetten ze elkaar, voor het oog van de camera’s, alsof ze al eeuwenlang elkaars beste vrienden zijn. Er wordt wat heen en weer gedold. Er komt praktisch geen eind aan de bewondering die onze politicus vertoont voor zijn collega die zich dagelijks op het strijdtoneel bevindt van een oorlog, zo alomtegenwoordig dat vele Hollywood vedetten hun grootste angsten trotseren en zelfs hun leven riskeren, om hun oude collega-acteur Zelensky te verblijden met hun aanwezigheid en niet alleen dat, maar ook om hem te belonen met een…. oscar, u leest dit goed.
Na al dat gezellig gekeuvel komen de beloftes. De miljarden steun voor wapens zijn een feit. Onze politicus glundert van trots. Zoveel invloed op de geschiedenis had hij zelfs in zijn stoutste dromen nooit bij elkaar kunnen dromen. Dat die wapens bediend zullen worden door mensen, die in naam van de wapenindustrie hun bestaan als dagdromende tieners aan de kant zullen schuiven om mee te gaan strijden, is minder een zorg voor de, aan de cava nippende, politicus.
De filmpjes die al weken op sociale media verschijnen uit het land van oorlog had hij nog niet gezien. Meer zelfs, die moet hij ook niet zien. Dat het filmpjes zijn die getuigen van het feit dat tieners in Oekraïne zich een ander leven bij elkaar hadden gedroomd dan te dienen als kanonnenvoer, kan bij onze politicus niet op veel sympathie rekenen.
Die tieners worden tijdens een bezoekje aan één of ander shoppingcenter hardhandig aangesproken door soldaten, over het feit dat ze hun land moeten gaan dienen. Uiteraard ontstaat er weerstand, wegens geen zin in een vroegtijdige beëindiging van hun beloftevolle bestaan. Geen nood, de soldaten hebben daar een oplossing voor: die jongens gewoon hardhandig quasi ontvoeren voor het vaderland. Simpel kan ook.
Onze politicus kijkt even naar zijn schermpje. Hij is vervuld van blijdschap als hij merkt dat zijn tweet toch al een dertigtal likes bij elkaar kon sprokkelen.
Ondertussen zie ik voor me hoe die tieners in tanks worden gestoken. Een voertuig dat hun vreemd is, maar dat doet er niet toe, alles voor het vaderland. Met hun angstige lijf rukken ze dan op naar de vijand. Russische tieners die ook nauwelijks begrijpen waarom ze doen wat ze doen. In naam van hun vaderland worden ze erop uit gestuurd om … ja om wat eigenlijk. Dat vragen zij zich dagelijks af. Ze zijn dan ook nog eens verward omdat ze op sommige plekken in Oekraïne als helden ontvangen worden, in andere streken als aartsvijanden.
Zittend in die tanks weten zij dat er een grote kans is dat Iraanse drones onderweg zijn om hun leven zo meteen weg te vagen. Want dat is wat drones kunnen doen, en ook zullen doen.
Maar ook dat is geen probleem voor onze politicus. Hij kent zelf niets van oorlog voeren, maar hij heeft ook nooit gezegd dat hij daar wel iets van zou weten. Zolang die tanks maar rollen, is het allang goed. Wat daarna gebeurt is ietsje minder zijn zaak.
In de verte ziet hij de Nederlandse premier aan komen lopen die zich, nagenietend van een exclusieve lunch, naar de machtigen der aarde begeeft, om handenschuddend en met een volle glimlach te poseren voor de wereldpers. Ook hier vliegen de wederzijdse complimenten in het rond.
Nagenietend van al die aandacht en complimenten bedenkt de premier van Nederland dat hij nog meer complimenten nodig heeft om zijn bestaan net dat beetje extra glans te geven die hij, denkelijk, verdient. Dus stuurt hij een sms’je naar zijn minister van defensie, dat er nog een miljardje bij kan voor wapens die mensen zullen doden, ja, drie en half miljard, dat vindt de premier wel een rond getal. Dat voelt goed voor hem.
Ondertussen staan er meer mensen dan ooit in Amsterdam aan te schuiven aan de voedselbank. Ondertussen kunnen gezinnen hun rekeningen niet meer betalen, en neemt hun wanhoop dag na dag toe. Ondertussen hebben boeren slapeloze nachten omdat ze hun levenswerk in rook zien opgaan, door grafieken die geproduceerd zijn door mensen die zogenaamd het allerbeste met ze voorhebben.
Zij die oorlog gaan voeren zijn:
Mensen die niet in sjieke hotels vergaderen over de wereld.
Mensen die elke dag wakker worden, en pogen iets te maken van hun bestaan.
Mensen die zelf nooit zouden wakker worden met de gedachte dat deze dag het best besteed kan worden door oorlog te voeren.
Mensen die zich willen ontplooien in hun bestaan omdat ze zichzelf willen verwezenlijken.
Mensen die normaal de dag zouden doorbrengen met geliefden en vrienden om samen het leven te vieren.
Zouden politici de koude voelen die soldaten voelen? Zouden politici hen horen huilen als ze ’s nachts, badend in het zweet wakker worden, met de dood op hun netvlies? Zouden politici de pijn voelen die rouwende familieleden dag na dag ervaren bij het verlies van hun kind, waar ze meer van houden dan van zichzelf? Zouden politici die, al twitterend, de oorlog propageren, ooit zelf een legeruniform aandoen om hun ideeën te verdedigen door anderen te doden? Zouden zij in staat zijn om hun vrienden naast hen te zien sterven door kogels en bommen die het westen vrijgevig schonk om onderdeel te zijn van de grote jongens?
Ik vermoed van niet.
Zij hebben de tweet verstuurd en alweer vergeten. Ze werden terug naar hun hotel vervoerd. Dat nog sjieker bleek te zijn dan in eerste instantie gedacht. Dus nu is het natuurlijk tijd om eens goed na te genieten. Na al dat harde werk is het tijd voor een paar glaasjes. Straks misschien nog even bellen naar het thuisfront over de successen die er geboekt zijn
Ondertussen zijn de tanks onderweg.
En de soldaten, van welke kant dan ook, hebben het dromen verleerd in de gruwel van het spel waar zij in dienen te figureren voor ‘hun vaderland’.
Zij zullen sterven, en als ze niet sterven, zal er toch iets in hen doodgaan.
En de politici, die hebben andere zorgen. Zoals de volgende verkiezingen bijvoorbeeld.