top of page

Post ‘Painkiller’ depressie.

Ik zag recent de straffe reeks ‘Painkiller’ en daar moest ik even van bekomen. Het gaat over een bedrijf dat de levensgevaarlijke pijnstiller Oxycontin op de markt bracht.

Dat er psychopatische bedrijfleiders zijn is geen publiek geheim. Er is reeds veel onderzoek geschied over welbepaalde kwaliteiten waarover men dient te beschikken als je geld vele malen belangrijker maakt dan een mensenleven.


Ik dacht aan een boekje dat ik ooit las van Desmond Morris, waarin hij stelt dat de mens maar moeilijk empathie kan voelen voor meer dan 2000 personen. Daarboven wordt de mens blijkbaar een abstract wezen dat niet leeft, ademt, droomt, hoopt en leeft. Nee, het wordt een cijfer waarvan de restanten te vinden zijn in droge grafieken die met één oog bekeken worden en snel plaats maken voor de cijfers waar het hen werkelijk om te doen is: winstcijfers.


De reden van mijn lichte post-painkillerdepressie is niet het verdriet dat er zulke mensen bestaan. Dat weten jullie en ik al veel langer dan de dag van vandaag. In de beruchte ‘Oppenheimer’ scene zie je regeringslieden wat ouwehoeren over welke stad ze in Japan zouden bombarderen met die atoombom. En dit doen ze met een gemak waarmee je zou kunnen vermoeden dat ze even hardop nadenken over een vakantiebestemming. Zo gaat dat. Mensen zijn voor hen maar zelden mensen van vlees en bloed. Het is voor hen het gepeupel dat gecatalogiseerd wordt als randschade, niet meer, niet minder. Het is wat het is.


Het is geen groot geheim dat er op deze ene wereld zich meerdere realiteiten naast elkaar afspelen. De realiteit van de superrijken is een andere realiteit dan de hardwerkende vrouw en man die maar nauwelijks de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Het is ook niet de vraag of dat iemands schuld is. Andere gewoontes creëren andere realiteiten, simpel. Langzaam maar zeker is de kloof dusdanig gegroeid dat er niets meer te overbruggen valt. Er zijn zij die alles hebben, sommigen die iets hebben, en velen die nauwelijks iets hebben en dan nog sommigen die werkelijk niets hebben.

Dit gezegd zijnde, wat wil ik hier nu eigenlijk zeggen? Ik wil zeggen dat ik persoonlijk geen enkele mogelijke invloed kan uitoefenen op eender welke gestoorde C.E.O. die de wereld om zeep helpt om zijn kassa te spijzen. Ik zie hen niet, ik hoor hen niet, ik ontmoet hen niet, kortom: mijn mogelijkheden om hen te beïnvloeden zijn onbestaande.


Maar, en nu komt de grote maar, als ik in die reeks zie dat vele duizenden artsen die rommel voorschrijven, dan bloedt mijn hart en verlies ik zo goed als alle vertrouwen dat ik ooit had in het beroep van arts. En dat is jammer, heel jammer, want ik weet dat er engelen bestaan en dat er zoveel prachtige artsen zijn die dagelijks alles doen om hun patiënten bij te staan.


Maar waarom, ik vraag het u oprecht, waarom zijn er zovelen die blindelings doen wat vertegenwoordigers hen opdragen? Waarom? Hoe komt het dat er in een bijsluiter het woordje ‘vermoedelijk’ staat, en dat dat voor die artsen niets uitmaakt? Elk zichzelf respecterende arts dient toch op zijn minst de bijsluiter te lezen van elk product dat hij of zij voorschrijft?

Dit blijkt echter eerder een uitzondering te zijn dan een vaste gewoonte.


De voorbije jaren vroeg ik ook telkens aan artsen die ik kende wat ze wel of niet wisten van de welbepaalde oplossing die ons opgedrongen werd. Niemand, ik herhaal niemand, had die fucking bijsluiter gelezen. Had ze ook veel tijd gekost, want het betreft hier een halve goude gids als je het mij vraagt. Dus ja, jaren hoor ik mensen roepen dat we hen moeten vertrouwen. Want zij zijn de wetenschappers. Als zij niet lezen wat gelezen moet worden, ben ik hier dus blijkbaar de topwetenschapper in de zaal, want ik lees die dingen wel, en zoek er over op, en beslis in eer en geweten wat me te doen staat. Dat resulteerde meermaals in het wegsmijten van medicijnen na het lezen van de bijsluiter. En kijk: ik leef nog. Meer zelfs, ik genas ook telkens. Ik ging simpelweg op zoek naar andere mogelijkheden. En die zijn er, gelukkig.


Dus ja, al die dokters die jaren en jaren spul verkochten dat van mensen junkies maakte en velen onder hen het leven kostte, dat raakt mij diep en maakt me verdrietig en kwaad. Hoe kan er sprake zijn van een zogenaamde vertrouwensrelatie als de gezondheid van de patiënt secundair is aan de verkoopspraatjes van schoon verkoopvolk? Ik weet het niet.


Ik ga maar zelden naar een arts en na het zien van deze reeks en wat ik de voorbije jaren meemaakte is mijn zin helemaal over. Jammer voor de zeer goede artsen onder jullie. Het spijt me, oprecht.


Vorige week ging ik een vriendin van me halen in het hospitaal. Op de balie lag een plastic mapje met wel 20 doosjes verschillende medicijnen. Ik vraag de verpleegster: moet dit alllemaal in één mensenlijf? Heeft er ooit al iemand deze combi geprobeerd? “Nee”, zei ze, en ze zuchtte; best lief nog. Ik keek haar onbegrijpend aan, en dacht aan al die jaarrekeningen die gespijsd moesten worden en al die vertegenwoordigers die goed betaald moesten worden. Ik dacht aan al die reisjes die aangeboden werden. Ik dacht aan al die bonussen, en toen dacht ik aan al die mensen die het maar slikken, in naam van de wetenschap. Het ga jullie goed.


Ik zeg altijd: minder is meer, ook met medicijnen. En ons lichaam kan veel, niet alles, maar echt heel veel.

Als we de wereld willen veranderen, kunnen we dat proberen via de realiteit waarin de meesten van ons vertoeven. Daar hebben we namelijk het meeste invloed op. We hoeven niet te schreeuwen, te vechten, te ridiculiseren, te beschuldigen. Nee, nee, nee, een simpele nee zeggen is voldoende. NEE, een drieletterwoord dat onze wereld kan veranderen. En weet: elke nee is een ja voor iets veel en veel beters.


Ps: ik ben me bewust van het feit dat ik in mijn leven al vele malen ja heb gezegd terwijl ik nee bedoelde. Waarmee ik wil zeggen dat nee zeggen misschien niet altijd gemakkelijk is, in eerste instantie toch. Laat ons dus allen de kunst van het nee zeggen beoefenen. De wereld gaat er een mooiere plek van worden. Ik doe mee.

1.899 weergaven0 opmerkingen
bottom of page